Op een doordeweekse ochtend wandel ik door een groengebied. Ik kwam daar weleens vaker samen met mijn hond, maar onlangs heb ik haar moeten laten inslapen – kanker had zich als onkruid door haar lijf gewoekerd.
Er nadert een vrouw met in haar kielzog een dalmatiër. In een reflex draai ik me om. Elsa heeft een broertje dood aan dalmatiërs; ooit had ze een robuuste vechtpartij aan de hand en dat stond voorgoed in haar geheugen gegrift – de stippeltjeshond lag sindsdien voor eeuwig uit de gratie. Maar Elsa is niet meer. Hoelang zou ik die reactie blijven houden?
De vrouw bindt haar hond aan de lijn en bij het passeren kijkt ze me zeer argwanend aan.
Ik groet haar; ze lispelt en gaat me vlug voorbij. Langzaam dringt het tot me door dat ik zonder hond een volkomen andere identiteit krijg aangemeten. Want wat doet die man hier alleen in dit groene oord? Met de dood van mijn makker verandert mijn status van gezonde jongeman tot die van potloodventer, verkrachter of halve zool.
Verschenen op de Achterpagina van NRC Handelsblad.