Momenteel bevind ik me in een gigantisch wespennest. Vertelde ik nog geen week geleden aan mijn neefje van acht dat wespen nooit uit zichzelf zomaar steken.
‘Alleen als je niet aardig tegen ze bent, dan steken ze je,’ zei ik met verve.
Nu vertelt hij door de telefoon dat zijn vader wel door drie wespen gestoken is. Als versgestrooide pekel op sneeuw verdwijnt mijn betoog waarmee ik zijn angst voor wespen had willen wegnemen. Maar dan zegt hij kordaat: ‘Mijn vader was niet aardig tegen ze… en ik vind hem ook niet aardig!’
Met moeite onderdruk ik mijn lach. Ik ben het roerend met hem eens. Ten slotte heb ik mijn broer altijd al een botte boer gevonden.