Tekst en fotografie: Méland Langeveld Gedicht: K. Michel
In de reeks Sculpturen van Oost het onlangs officieel geopende herinneringsmonument langs het talud van de spoordijk aan de Tugelaweg (Transvaalbuurt). De tekst langs het talud beweegt zich horizontaal als één lang doorlopend lint,
en begint bij het Tugelahuis (Maritzstraat).
De tekst schetst een bijzonder mooi beeld van het ontstaan van de Transvaalbuurt, waar eens de koeien in de weide stonden, over de mensen die er kwamen wonen, wat ze deden, hoe het straatbeeld eruitzag, en wat er met hen in de Tweede Wereldoorlog gebeurden…
Woningcorporatie Ymere vraagt schrijver en dichter K. Michel een tekst te schrijven voor dit herinneringsmonument. Grafisch ontwerpster Hansje van Halem geeft de tekst vorm. De stedelijke vernieuwing van de Transvaalbuurt, waaraan Ymere al een aantal jaren werkt, is de aanleiding voor dit bijzondere kunstproject. De nieuwbouw en renovatie van de woonblokken aan de Tugelaweg brengt historisch bewustzijn, idealen van de sociale volkshuisvesting en de huidige stedelijke en maatschappelijke ontwikkelingen samen. Met de stedelijke vernieuwing wil Ymere het verleden van de buurt niet wegpoetsen maar daarentegen de Joodse historie en de sociale geschiedenis zichtbaar maken.
Diamantwerkers en venters
Een echte uitdaging is het om het beladen verleden van deze wijk naar het heden te vertalen. Het herinneringsmonument, dat de dichter en de vormgeefster in nauwe samenwerking met elkaar hebben ontwikkeld, laat ons een plek zien die naar de Joodse geschiedenis van de buurt verwijst. De tekst gaat over een buurt van voor de Tweede Wereldoorlog, een levendige buurt van vooral diamantwerkers en venters, een buurt van ondernemerschap en handel. Tegelijk laat het het verlies van zoveel Joodse bewoners van de Transvaalbuurt zien.
Het talud van de spoorbaan, tussen de Maritzstraat en de Cillierstraat, is door Stadsdeel Oost als een openbare groenzone ingericht. Een slingerend wandelpad verbindt speel- en verblijfplaatsen; een ontmoetingsplek voor de buurt, net als vroeger toen hier de handkarrenloodsen van de venters stonden.
Het pad met een lengte van driehonderd meter – plusminus vijf minuten lopen – leidt langs de tekst die op de bijzonder ontworpen keerwand van het talud is aangebracht. De wandeling vraagt, en geeft, aandacht voor de Transvaalbuurt, voor de buurtbewoners en voor het verleden. De snelheid en de beleving van de wandeling is voor een ieder anders.
Bijzondere uitvoering
De lichtgroene wand heeft een veertig centimeter hoge tekstband. De tekst is uit een metalen plaat gesneden en gegalvaniseerd. Daarna is het in een lichtgroene neutrale kleur – de kleur die ook in de geglazuurde tegels in de bebouwing aan de overkant van de straat terugkomt – gepoedercoat, en op de wand bevestigd.
De verdikkingen in een aantal spijlen vormen samen één letter. De vorm tussen de spijlen is uit de plaat gesneden. De letters komen als het ware uit het niets tevoorschijn en zijn tegelijk onlosmakelijk aan de plaat verbonden. Voor- en achtergrond, tekst en bladspiegel, vormen één geheel. Geschiedenis, het vooroorlogse leven, verblijf en een wandeling komen er samen.
Dichter en ontwerpster
K. Michel (1958) schreef dit gedicht speciaal voor dit kunstproject. Het gedicht is, aldus de dichter: ‘iets uitgebreider dan de tekst van het herinneringsmonument. Om praktische redenen heb ik hier en daar inkortingen aangebracht. Een ander verschil is dat het gedicht van boven naar beneden loopt en witregels heeft tussen de strofen, terwijl de tekst langs het talud geen witregels kent en zich horizontaal beweegt als één lang doorlopend lint.’
Het werk van Hansje van Halem (1978) krijgt steeds meer bekendheid. Haar letterontwerpen en grafische patronen voor schutbladen hebben een bijzonder karakter. Haar ontwerpen, en de door haar vormgegeven boeken zijn al op veel tentoonstellingen te zien geweest.
Het gedicht van K. Michel:
VAN HIER NAAR TOEN doe je ogen even dicht, maak je blik leeg en stel je voor dat dit ooit polderland was eeuwenlang gras, sloten, koeien, schuurtjes tot het ineens veranderde in een gebied vol huizenblokken, straten en pleinen zeg maar, in de periode voor de oorlog kijk hier op de hoek was een haringstal daar stond Fransman weer of geen weer haring schoon te maken, nieuwe voor 3 cent en hier schuin tegenover woonde zanger dirigent Meijer Smeer en iets verderop was de banketbakkerij van Pront en ginds stonden karrenloodsen voor straatventers daar werden ook spandoeken geschilderd in de verkiezingstijd, plakkaten en banieren het was een tijd vol onrust en vernieuwing het was een levendige wijk waar veel mensen uit de oude Jodenbuurt naar toe waren verhuisd een wijk waarin diamantwerkers woonden onderwijzers, straatventers en handelaren een wijk met een veelal rode mentaliteit waar zondags rumoerig werd gediscussieerd over werkelijk alles door de mannen op straat een wijk waar geknikkerd werd op de stoep hoedentikkertje gespeeld en diefje met verlos waar het sjabbatsmaal op vrijdag het hart van alles was familie en kippensoep, gezellige drukte en snoepgoed een wijk waar je bij veel winkels op de lat kon kopen en waar men elkaar hielp ondanks of juist door de armoe waar in de winter lange ijsglijbanen werden aangelegd waar je ’s nachts treinen stoom kon horen afblazen waar werklozen elke dag moesten stempelen en elf soms zestien gulden per week kregen waar op het Transvaalplein een meiboom vol slingers stond waar omheen werd gedanst op de dag van de arbeid waar ambtenaren bij steuntrekkers aan huis kwamen en ter controle in kasten keken en tandenborstels telden waar een synagoge statig in de Linnaeusstraat verrees daar waar na de sloop een flatgebouw werd neergepoot waar douchen in het badhuis een dubbeltje kostte en waar je aan de rand van de buurt slootje kon springen een woonwijk voor de oorlog waar in de zomer bonen op straat werden gedopt en waar af en toe na provocaties stevig met de NSB werd geknokt voor de oorlog toen van de Joodse bewoners nog niet bijna iedereen was weggevoerd en vermoord voor de oorlog toen er bij het overvliegen van de zeppelin drommen mensen verbaasd op de spoorbrug stonden en toen de vele zangkoren namen droegen als ‘Dageraad’ ‘Morgenrood’ ‘Kunst na arbeid’ en ‘Klimop’ voor de oorlog toen de hele Tugelaweg nog vieren kon dat Sara Goedel-Trijtel honderd jaar was geworden stel je de straat voor die dag versierd met vlaggetjes kijk, er staat een grote muziektent voor haar huis de opperrabbijn spreekt de jarige toe en de koningin stuurt gelukwensen en schenkt haar een ruststoel het weer is fris maar helder ’s avonds valt een buitje het is juli 1937 en het rommelt al stevig in het oosten maar zoiets als oorlog lijkt nog onvoorstelbaar ver weg.
Verschenen in Dwars door de Buurt, nummer 191, 10 februari 2017, en Oost-online.