
Dit verhaal verscheen bijna 25 jaar geleden in de Gazette, het clubblad van de GS/GSA-vereniging. Ik kwam dit exemplaar tegen bij het opruimen van een kast. Destijds reed ik, samen met mijn vriendin, een gele GSX uit 1979. Met haar ben ik later getrouwd, en we rijden nu alweer 22 jaar met veel plezier in een GS 1220 Club uit 1973. Onderstaand verhaal speelt zich af in de zomer van 1995.
Afgelopen zomer trokken mijn vriendin en ik met onze GSX naar Frankrijk. Het was eind mei nog voordat president Chirac zijn aankondiging deed om nucleaire proeven in de Stille Zuidzee te gaan uitvoeren. Als we dat hadden geweten waren we uit protest niet met de GS naar Frankrijk op vakantie gegaan. Eigenlijk is het vandaag de dag niet langer ‘politiek correct’ om in een Franse auto te rijden, maar ja, dan kom je aan onze grote liefde en die kunnen we niet missen.
We kochten deze auto in 1990 voor 750 gulden, en we noemden haar ‘Citroentje’ vanwege haar felgele kleur (AC 333). Ze is bij ons een Zíj: haar elegante vorm en haar vrolijke kleur maken haar vrouwelijk. Maar genoeg nu over haar uiterlijk: we zijn op weg naar Frankrijk.
Demontage
Via de Péage rijden we via Dijon naar het plaatsje Peluccin, even onder Lyon. Vanaf de Ardennen regent het al aan één stuk door. Geen zware regenval, maar regen voor een interval. Die heeft de GS niet, dus bedienen we de ruitenwisserhendel met de hand. Onderweg komen we geen enkele GS of GSA tegen, en het valt ons op dat het aantal GS-en elk jaar schrikbarend afneemt.
Bij een garage in de buurt van de camping in Peluccin staan bij de sloop een GS Spécial en een Break. De laatste is nauwelijks meer te herkennen en de Spécial ziet er iets minder toegetakeld uit. Terwijl we onder de motorkap staan te kijken, komt er een monteur op ons toegelopen die op kwade toon vraagt wat we op zijn terrein doen. We proberen hem te sussen door over de GS-en te praten en we vertellen hem dat we er zelf nog in rijden. Ondertussen gluurt hij naar de weg en merkt de felgele op. Langzamerhand wordt hij wat spraakzamer en vriendelijker. We kunnen een portier en een contactslot van hem kopen, maar dan moeten we het zelf demonteren, zegt hij met klem, want hij heeft er volstrekt geen tijd voor. Intussen is het gaan regen. We spreken met hem af dat we morgen komen demonteren.
De hele nacht regent het en dat doet het nog steeds. Geen weer als je met een tentje kampeert, dus we besluiten door te trekken verder naar het Zuiden en de demontage te laten zitten. We komen vast nog wel meer GS-en tegen…
Een stuk zuidelijker zitten we nu en de zon blijft hier schijnen. Inmiddels is de vochtigheid uit Citroentje verdwenen, en rijden we ’s avonds naar het dorp om te gaan eten. Het plaatselijk restaurant serveert alleen ’s middags zijn ‘plat du jour’ dus stappen we in de GS om naar een volgend dorp te rijden. Ik steek de sleutel in het contact en draai. Ze reageert niet. Geen tik, helemaal niets. Nog een keer, en weer niets. Ik rommel wat aan draden en probeer het nog eens en alsof er niets aan de hand is, zwengelt het startmotortje de motor aan.
Duizend franc
Vervolgens rijden we het dorpsplein af, trots, want in de vijf jaar dat we haar hebben, heeft ze ons nog geen enkele keer in de steek gelaten.
Twee dagen later rijden we naar een Citroën-garage even buiten het dorp. Mijn vriendin, die al heel veel aan Citroentje heeft gesleuteld, heeft het gevoel dat de versnellingsbakolie niet op peil staat. De wagen staat op de brug en de mecanicien blijft met een koperen oliespuit bijvullen. In totaal vult hij de bak met 1,1 liter. Met een inhoud van 1,4 stond die dus bijna droog. De monteur draait het contact om, geen reactie. Hij vraagt ons of dit vaker gebeurt. We vertellen hem dat dit de tweede keer is.
‘Het is de startmotor,’ zegt hij en pakt een stalen stang.
Ik moet starten, terwijl hij een tik op de startmotor geeft en waarachtig ze start. We vragen hem hoe duur een nieuwe startmotor kost?
‘Duizend franc… Maar ik heb voorlopig geen tijd,’ voegt hij er haastig aan toe. Zijn gezicht verraadt dat hij helemaal geen zin in deze klus heeft. Het staat hem vast nog vers in het geheugen gegrift dat het sleutelen aan een GS rampzalig is. We vragen hem of we met dit probleem naar Nederland terug kunnen. Hij knikt instemmend met zijn hoofd en geeft ons instructies waar we precies moeten slaan. De GS zet hij keurig buiten neer en laat de motor draaien. Zo, daar ben ik vanaf, denkt hij ongetwijfeld.
Inmiddels zijn we eraan gewend geraakt: de één start, de ander deelt de klap uit. Het lijkt op Russisch roulette; het ligt er maar net aan waar het kapotte koolborsteltje de voorgaande keer is geëindigd. Elke keer rekenen we uit en we komen op een gemiddelde van 4:1. Viermaal starten: eenmaal niet.
Met haringen en hamer
We zijn zodanig ver naar het Zuiden afgezakt dat we in de Camargue zijn aangeland. We zijn op weg naar een ‘camping à la ferme’. Na een rustpauze en de hond te hebben uitgelaten, willen we doorrijden maar ik krijg de sleutel niet meer omgedraaid. Ik trek de sleutel eruit en daarmee springt een metalen palletje uit het slot.
‘Dat zat erin,’ verzucht ik. Een paar maanden eerder hebben onverlaten de auto proberen te stelen. Er is toen aan het slot gerommeld. Af en toe was het al moeilijk om het sleuteltje erin te krijgen maar bij navraag bij onze garage zou een nieuw slot ons zeker een gulden of driehonderd gaan kosten. Trouwens het gespuis heeft uit wraak wel een verzameling Citroën-speldjes ontvreemd.
‘Dan maar met de draadjes contact maken,’ opper ik optimistisch. Tenslotte zie je dat altijd in films, dus dat moet ons toch ook lukken! Echter er komen maar liefst elf gekleurde draden uit het contactslot. Met een schroevendraaier met doormeetlampje test ik de verbindingen. Daar worden we niet veel wijzer van: meerdere verbindingen zijn met elkaar mogelijk. Een bijkomend probleem is de half kapotte startmotor zodat we uiteindelijk met ijzeren haringen diverse verbindingen tot stand brengen, een klap op de startmotor geven en waarachtig ze start.
Dépannage
Opnieuw laat ze ons niet in de steek! Maar het volgende probleem doemt zich op: hoe houden we in godsnaam de contactverbinding tijdens het rijden in stand? De haringen blijven niet vastgeklemd zitten en we moeten verdomd goed uitkijken dat de verschillende blootliggende verbindingen niet met elkaar in contact komen. Al met al een te ingewikkelde constructie om daarmee nog twee weken ontspannen van onze vakantie te kunnen genieten. We besluiten de ‘dépannage’ te bellen, want wegenwachthulp betekent in Frankrijk je laten wegslepen naar een garage (merk op: we bevinden ons in een tijd dat er nog geen mobiele telefonie is). We balen, want dit ogenschijnlijk futiele probleempje zal ons een hoop geld gaan kosten. We lopen langs de provinciale weg opzoek naar een praatpaal. Aan een man, die op een brug staat te vissen, vragen we of hij weet waar zich een telefoon bevindt. Meteen stelt hij voor om ons met zijn auto naar het dichtstbijzijnde dorp te rijden. Elsa, onze hond, mag gewoon mee. Hij haalt zijn visnet omhoog, de spartelende baars legt hij achter in de kofferbak. Met een behoorlijke vaart rijdt hij met zijn Toyota naar Port Camargue. Hij weet niet of daar een Citroën-garage is? Wel kent hij een Renault-garage, want zijn vorige auto was een Renault.

Hartstikke gek
Bij het horen van het woord ‘Citroën GS’ verwijst de Renault-monteur direct naar de Citroën-garage die een paar straten verderop is gelegen. Daar aangekomen, stapt er vrijwel direct een monteur in zijn ‘depannage-voiture’. De man die zo vriendelijk was ons hier te brengen, neemt mijn vriendin samen met de hond mee terug naar ons wagentje. We bedanken de visser hartelijk voor alles wat hij voor ons heeft gedaan; hij werpt vervolgens zijn hengeltje opnieuw uit.
De monteur zet zijn voertuig naast de onze en brengt twee brede hengsels onder de bodem aan. De hond moet van hem in de GS, want daarvoor is in zijn cabine geen plaats. Met een hendel zet hij de takel in beweging en langzaam komt Citroentje van de grond. Elsa kijkt vreemd om zich heen. Ze begrijpt er niets van. Ondertussen maak ik enkele foto’s. Ik zie de monteur denken: die is hartstikke gek!
Garage ‘Le Meteore’
De monteur gebaart ons in te stappen en met een razend kabaal verlaten we de onheilsplek. Door het achterraam van de cabine kijken we naar Elsa, die vanaf de achterbank met stomheid is geslagen. Geen baasje voorin en toch rijden… Daar snapt ze niets van. Op een gegeven moment wringt ze zich tussen de stoelen door naar voren en neemt plaats achter het stuur. En zo hobbelt ze voort, want de vering van de GS is volledig verdwenen.
Bij garage ‘Le Meteore’ wordt Citroentje voor de deur tussen de lelijke nieuwe Citroëns neergezet. De vriendelijke receptioniste gaat voor ons bellen, want een contactslot voor een GS heeft de garage niet op voorraad. Na drie garages gebeld te hebben, schiet ze prijs. Het is vrijdagmiddag en maandag willen ze het slot wel komen brengen. De vrouw beweegt hemel en aarde voor ons en krijgt voor elkaar dat het de volgende ochtend wordt gebracht.
GSA-slot
Aan het einde van de volgende ochtend start de monteur zonder problemen de GS en rijdt ermee naar buiten. Ze kijken allemaal neer op een GS, maar moeten er toch nog even een rondje in rijden. We krijgen de sleutel en zien dat het een sleutel is van een GSA-slot. Daarvoor hebben ze de uitsparing breder moeten boren. Ondanks het doorbreken van de originaliteit van de wagen vervolgen we onze tocht met een blij gevoel: ze rijdt!
Het uitdelen van rake klappen aan de startmotor neemt in de laatste weken van onze vakantie angstvallig toe. De laatste dagen start ze zelfs niet langer zonder een forse klap. Maar met het uitdelen van al die klappen hebben we wel weer ons huis met haar gehaald. En op de schappen van de garage lag nog een gebruikte startmotor op haar te wachten.